Hoge Raad, 13-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1956, 19/01172
Hoge Raad, 13-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1956, 19/01172
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 december 2019
- Datum publicatie
- 13 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1956
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:677
- Zaaknummer
- 19/01172
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01172
Datum 13 december 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 januari 2019, nrs. 16/01078, 16/01079 en 16/01080, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 13/7999, 13/8001 en 13/8003) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2009 en 2010 gegeven boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.