Hoge Raad, 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:357, 18/01585
Hoge Raad, 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:357, 18/01585
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2019
- Datum publicatie
- 15 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:357
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:796
- Zaaknummer
- 18/01585
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 maart 2019
Nr. 18/01585
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 maart 2018, nr. BK-17/00737, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/10107) betreffende een aanslag schenkingsrecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.