Hoge Raad, 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:372, 18/03271
Hoge Raad, 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:372, 18/03271
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2019
- Datum publicatie
- 15 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:372
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:5944
- Zaaknummer
- 18/03271
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
15 maart 2019
Nr. 18/03271
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2018, nr. 17/01140, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 17/2002) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2019.