Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:405, 18/02759
Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:405, 18/02759
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 maart 2019
- Datum publicatie
- 22 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:405
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:4338
- Zaaknummer
- 18/02759
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
22 maart 2019
Nr. 18/02759
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 mei 2018, nr. 17/00640, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/2278) betreffende van belanghebbende geheven leges.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.