Home

Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:523, 18/03266

Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:523, 18/03266

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 april 2019
Datum publicatie
5 april 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:523
Formele relaties
Zaaknummer
18/03266

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

5 april 2019

Nr. 18/03266

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 20 juni 2018, nr. BK-17/00906, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/10058) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing