Home

Hoge Raad, 10-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:694, 18/03325

Hoge Raad, 10-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:694, 18/03325

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 mei 2019
Datum publicatie
10 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:694
Formele relaties
Zaaknummer
18/03325

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

10 mei 2019

Nr. 18/03325

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 juni 2018, nr. BK-17/00790, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/9574) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing