Home

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:859, 18/00086

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:859, 18/00086

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 juni 2019
Datum publicatie
7 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:859
Zaaknummer
18/00086

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

Derde Kamer

Nr. 18/00086

7 juni 2019

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van Maatschap [X] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 8 december 2017, nrs. BK‑17/00498 en BK-17/00499, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 16/5861 en SGR 16/5862) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing