Home

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:861, 18/04097

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:861, 18/04097

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 juni 2019
Datum publicatie
7 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:861
Zaaknummer
18/04097

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

Derde Kamer

Nr. 18/04097

7 juni 2019

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 augustus 2018, nr. 17/00720, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/10473) betreffende een aanslag in de erfbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing