Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:873, 18/04148
Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:873, 18/04148
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juni 2019
- Datum publicatie
- 7 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:873
- Zaaknummer
- 18/04148
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/04148
7 juni 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de erven van [A] te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 augustus 2018, nr. 17/00629, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost‑Brabant (nrs. SHE 16/3905 en 16/3906) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslagen in de watersysteemheffing.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna: de Belastingsamenwerking) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.
De Belastingsamenwerking heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.