Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:876, 18/04962
Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:876, 18/04962
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juni 2019
- Datum publicatie
- 7 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:876
- Zaaknummer
- 18/04962
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/04962
Datum 7 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 oktober 2018, nr. 17/00641, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/657) betreffende van belanghebbende geheven leges.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: Het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.