Home

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:915, 18/05108

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:915, 18/05108

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2019
Datum publicatie
14 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:915
Zaaknummer
18/05108

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/05108

Datum 14 juni 2019

ARREST

In de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 7 november 2018, nrs. BK-18/00329 tot en met BK-18/00331, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 17/4177 tot en met SGR 17/4179) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2010, 2011 en 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente. .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing