Home

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:916, 18/05553

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:916, 18/05553

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2019
Datum publicatie
14 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:916
Zaaknummer
18/05553

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/05553

Datum 14 juni 2019

ARREST

In de zaak van

[X] te [Z] , Brazilië (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2018, nr. 17/00585, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/9617) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing