Home

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:941, 18/04370

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:941, 18/04370

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2019
Datum publicatie
14 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:941
Zaaknummer
18/04370

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

Derde Kamer

Nr. 18/04370

14 juni 2019

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 september 2018, nrs. 17/01321 tot en met 17/01323, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 16/5314, AWB 16/5929 en AWB 16/5930) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2012, 2013 en 2014 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing