Hoge Raad, 03-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1177, 19/03913
Hoge Raad, 03-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1177, 19/03913
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juli 2020
- Datum publicatie
- 3 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1177
- Zaaknummer
- 19/03913
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/03913
Datum 3 juli 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 juli 2019, nr. 18/00576, betreffende een verzoek van belanghebbende tot herziening van de uitspraak van dat Hof van 20 januari 1998, nr. P96/2373.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.