Home

Hoge Raad, 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1278, 19/05472

Hoge Raad, 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1278, 19/05472

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 juli 2020
Datum publicatie
17 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1278
Formele relaties
Zaaknummer
19/05472

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/05472

Datum 17 juli 2020

ARREST

in de zaak van

[X1] N.V., [X2] B.V. C.S. te Laren (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 oktober 2019, nr. BK-18/01114, betreffende de aan belanghebbende over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 7 december 2018, nr. 17/01767, ECLI:NL:HR:2018:2260, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (nr. 16/00235), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Proceskosten

5 Beslissing