Hoge Raad, 31-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:175, 19/03581
Hoge Raad, 31-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:175, 19/03581
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 31 januari 2020
- Datum publicatie
- 31 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:175
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:3692
- Zaaknummer
- 19/03581
Inhoudsindicatie
Onjuiste tenaamstelling WOZ-beschikking na statutaire naamswijziging BV, niet-ontvankelijk bezwaar?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/03581
Datum 31 januari 2020
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 juni 2019, nr. BK-19/00150, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/2073) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Leidschendam-Voorburg voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [R] . De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Beoordeling van de klacht
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
De heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft bij op naam van [B] B.V. te [Q] gestelde WOZ-beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [R] voor het jaar 2017 op € 735.000 vastgesteld. De beschikking is bekendgemaakt in één geschrift met de aan [B] B.V. opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (gebruikersbelasting) voor het jaar 2017 (hierna: de aanslag).
Tegen deze beschikking en aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
In beroep en hoger beroep was in geschil of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Belanghebbende heeft in beroep gesteld dat [B] B.V. niet meer bestaat en in 2015 is overgenomen door belanghebbende. In hoger beroep heeft belanghebbende gesteld dat de heffingsambtenaar de beschikking en het aanslagbiljet onjuist heeft tenaamgesteld en dat zij en [B] B.V. met elkaar te vereenzelvigen zijn.
Het Hof heeft overwogen dat gelet op de beschikbare gegevens sprake is van verschillende, niet met elkaar te vereenzelvigen, rechtspersonen. Tegen dit oordeel richt zich de klacht in cassatie.
Blijkens het door belanghebbende in hoger beroep overgelegde uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel was tot 1 mei 2015 de statutaire naam van belanghebbende “ [B] B.V.” Een statutaire naamswijziging heeft op zichzelf niet tot gevolg dat een andere rechtspersoon ontstaat. Het oordeel van het Hof dat sprake is van verschillende, niet met elkaar te vereenzelvigen, rechtspersonen is daarom onbegrijpelijk. De klacht slaagt. Terugwijzing naar de heffingsambtenaar moet volgen.
3 Proceskosten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de heffingsambtenaar in de kosten van het geding voor het Hof en het geding voor de Rechtbank.