Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1823, 20/01979
Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1823, 20/01979
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 november 2020
- Datum publicatie
- 20 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1823
- Zaaknummer
- 20/01979
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/01979
Datum 20 november 2020
ARREST
op het door [X1] en [X2] te [Z] (hierna: belanghebbenden) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 30 april 2020, nrs. HAA 20/2 tot en met HAA 20/8 V op het verzet tegen een uitspraak van de Rechtbank van 5 maart 2020.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van Rechtbank Noord-Holland heeft een bij die Rechtbank op 22 juni 2020 ingekomen brief met bijlagen ter verdere behandeling doorgezonden aan de Hoge Raad, alwaar de brief vervolgens is aangemerkt als beroep in cassatie.
Blijkens deze brief is het beroep in cassatie namens belanghebbenden ingediend door [A] te [Q] als beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener.
Artikel 1 van het Koninklijk besluit van 6 maart 2019, Stb. 99 (Inwerkingtredingsbesluit digitaal procederen in bestuursrechtelijke cassatieprocedures) brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroep in cassatie via het webportaal van de Hoge Raad had moeten worden ingediend.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 3 juli 2020 verzocht binnen zes weken het beroepschrift in cassatie via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Het op 15 augustus 2020 via het webportaal van de Hoge Raad ingekomen bericht wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2020.