Hoge Raad, 27-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:515, 19/01769
Hoge Raad, 27-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:515, 19/01769
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 maart 2020
- Datum publicatie
- 27 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:515
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:381
- Zaaknummer
- 19/01769
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01769
Datum 27 maart 2020
ARREST
in de zaak van
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NISSEWAARD
tegen
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2019, nr. BK-18/00836, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/3782) betreffende aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Nissewaard voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].
1 Geding in cassatie
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klacht
De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klacht is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.