Home

Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:57, 19/04118

Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:57, 19/04118

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 januari 2020
Datum publicatie
17 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:57
Formele relaties
Zaaknummer
19/04118

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/04118

Datum 17 januari 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 juli 2019, nr. BK-18/00734, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/1106) betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2017 opgelegde aanslag in de rioolheffing van de gemeente Kaag en Braassem.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing