Hoge Raad, 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:776, 19/04899
Hoge Raad, 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:776, 19/04899
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 april 2020
- Datum publicatie
- 24 april 2020
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:776
- Zaaknummer
- 19/04899
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/04899
Datum 24 april 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS te Hoofddorp
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 16 september 2019, nr. HAA 19/1631 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 27 mei 2019 .
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
Het Dagelijks Bestuur van Cocensus (hierna: het Dagelijks Bestuur) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Dagelijks Bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.