Hoge Raad, 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:878, 19/04223
Hoge Raad, 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:878, 19/04223
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 mei 2020
- Datum publicatie
- 29 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:878
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:6323
- Zaaknummer
- 19/04223
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/04223
Datum 29 mei 2020
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden van 6 augustus 2019, nr. 18/00007, betreffende een aan belanghebbende opgelegde conserverende navorderingsaanslag in het recht van successie.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 22 december 2017, nr. 16/05636, ECLI:NL:HR:2017:3230, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (nr. 15/00700), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat het middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van het middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).