Hoge Raad, 29-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1019, 20/00673
Hoge Raad, 29-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1019, 20/00673
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 juni 2021
- Datum publicatie
- 29 juni 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1019
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:434
- Zaaknummer
- 20/00673
Inhoudsindicatie
Misslagen in p-v van de zitting bij het hof wat betreft de naam van een raadsheer en m.b.t. de samenstelling van het hof, welke misslagen n.a.v. een vraag van de AG bij de HR door het hof zijn toegelicht en de steller van het middel in de gelegenheid is gesteld op het ingekomen bericht van het hof te reageren. HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/00673
Datum 29 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 februari 2020, nummer 21-005052-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2021.