Hoge Raad, 09-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1118, 21/00165
Hoge Raad, 09-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1118, 21/00165
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juli 2021
- Datum publicatie
- 9 juli 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1118
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2020:10020, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 21/00165
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/00165
Datum 9 juli 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 december 2020, nrs. 19/00281 en 19/00282, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 18/3001 en AWB 18/3002) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 1 februari 2021 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 15 maart 2021. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitaal dossier van belanghebbende is eveneens op 1 februari 2021 een notificatie verzonden naar het door de gemachtigde van belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 1 februari 2021.
Belanghebbende heeft het hiervoor bedoelde verzuim niet binnen de gestelde termijn hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.