Hoge Raad, 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1292, 20/02619
Hoge Raad, 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1292, 20/02619
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 september 2021
- Datum publicatie
- 17 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1292
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2020:1318, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 20/02619
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/02619
Datum 17 september 2021
ARREST
in de zaak van
N.V. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door H.E.A. Driessen
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 15 juli 2020, nr. BK-19/00595, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/2256).
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep. De griffier van de Hoge Raad heeft op 20 januari 2021 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht van diezelfde datum geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na de dagtekening van dat bericht te herstellen. Die termijn eindigde op 3 maart 2021. Na een daartoe strekkend verzoek van belanghebbende is uitstel verleend voor het indienen van de gronden van het beroep tot en met 13 april 2021. Binnen die termijn zijn geen gronden van het beroep ingediend.
Op 14 april 2021 heeft de Hoge Raad via het webportaal een brief van belanghebbende ontvangen. Aangezien die brief na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, laat de Hoge Raad dit stuk buiten beschouwing. Gelet op het vorenstaande zal de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2021.