Home

Hoge Raad, 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1331, 21/01134

Hoge Raad, 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1331, 21/01134

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 september 2021
Datum publicatie
17 september 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1331
Formele relaties
Zaaknummer
21/01134

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01134

Datum 17 september 2021

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door R. Zilver,

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 29 januari 2021, nr. 15/01170, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/4901).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1

In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van het Hof van 29 januari 2021. Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep namens belanghebbende is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener.

1.2

Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 991, brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroepschrift in cassatie digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, had moeten worden ingediend.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 22 maart 2021 verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft niet binnen de gestelde termijn gevolg gegeven aan dat verzoek. Hetgeen de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd in zijn brief van 3 mei 2021 leidt niet tot een ander oordeel, omdat is vastgesteld dat op 3 mei 2021 geen sprake is geweest van de in die brief genoemde storing in het webportaal van de Hoge Raad.

Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2021.