Home

Hoge Raad, 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1482, 21/00582

Hoge Raad, 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1482, 21/00582

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 oktober 2021
Datum publicatie
8 oktober 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1482
Formele relaties
Zaaknummer
21/00582

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/00582

Datum 8 oktober 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 januari 2021, nrs. BK-20/00636 tot en met BK-20/00638, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 19/5285, SGR 19/5286 en SGR 19/5287) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2011 en 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de voor het jaar 2013 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen (2011, 2012 en 2013), de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente (2011) en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente (2012 en 2013).

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door P. de Haas, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing