Home

Hoge Raad, 15-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1546, 21/00757

Hoge Raad, 15-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1546, 21/00757

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 oktober 2021
Datum publicatie
15 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1546
Formele relaties
Zaaknummer
21/00757

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/00757

Datum 15 oktober 2021

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2020, nr. 18/00393.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen, door een advocaat ingediende, beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep. Nadat deze advocaat te kennen had gegeven belanghebbende niet langer te vertegenwoordigen, heeft de griffier van de Hoge Raad op 13 augustus 2021 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld de gronden van het beroep binnen zes weken na die datum in te dienen. Die termijn eindigde op 24 september 2021. Bij brief van eveneens 13 augustus 2021 heeft de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende een afschrift van het hiervoor bedoelde bericht toegezonden. In die brief is belanghebbende erop gewezen dat het hiervoor genoemde digitale dossier in het webportaal van de Hoge Raad beschikbaar is, en is vermeld op welke wijze belanghebbende toegang kan krijgen tot dat digitale dossier. De brief van 13 augustus 2021 is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.Belanghebbende heeft het hiervoor bedoelde verzuim niet hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.