Home

Hoge Raad, 10-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1748, 20/02304

Hoge Raad, 10-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1748, 20/02304

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 december 2021
Datum publicatie
10 december 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1748
Formele relaties
Zaaknummer
20/02304

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting; correctie van aftrekposten na controle aangifte; project 1043 en databank FSV; rechtmatigheid besluit aangifte te controleren; gevolgen schending AVG of Wpb.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02304

Datum 10 december 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 juni 2020, nr. BK 19/00750, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/2584) betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordig door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 17 juni 2021 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.1

De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende heeft voor het jaar 2014 aangifte in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) gedaan. Daarin heeft zij kosten in verband met alimentatie en specifieke zorgkosten in aftrek gebracht.

2.2

Voorafgaand aan het opleggen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende informatie gevraagd over die kosten. Die vragen zijn gesteld bij brief van 1 november 2016, met kenmerk B/CA-UPB/16/171 1043-2014-3.

2.3

Nadat belanghebbende op dat verzoek had gereageerd, heeft de Inspecteur op 29 juni 2017 de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2014 opgelegd. Daarbij is de aftrek voor kosten in verband met alimentatie geweigerd en de aftrek voor specifieke zorgkosten lager vastgesteld dan in de aangifte was vermeld.

3 De oordelen van het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2014 tot een te hoog bedrag is vastgesteld en of de Inspecteur in strijd heeft gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur door bij belanghebbende informatie op te vragen over de in aftrek gebrachte kosten.

3.2

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank gevolgd waarin is vooropgesteld dat op belanghebbende de last rust aannemelijk te maken dat zij recht heeft op de aftrekposten die zij in haar aangifte in mindering heeft gebracht op haar inkomen. De Inspecteur mag in dat verband informatie opvragen bij belanghebbende. Er is niet in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur gehandeld, aldus het Hof.

3.3

Voorts heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op een hogere aftrek dan de aftrek die de Inspecteur heeft toegestaan.

3.4

Het Hof heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de in rekening gebrachte belastingrente verworpen met verwijzing naar hetgeen de Rechtbank daarover had geoordeeld. Dat oordeel luidt dat de in rekening gebrachte belastingrente in het voordeel van belanghebbende door de Inspecteur is beperkt tot 19 weken na het indienen van de aangifte, hoewel bij de aanslag is afgeweken van de aangifte, en dat terecht en niet naar een te hoog bedrag belastingrente in rekening is gebracht.

4 Beoordeling van de klachten

5 Ten overvloede

6 Proceskosten

7 Beslissing