Hoge Raad, 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1895, 21/03540
Hoge Raad, 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1895, 21/03540
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 december 2021
- Datum publicatie
- 17 december 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1895
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBZWB:2021:3590
- Zaaknummer
- 21/03540
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/03540
Datum 17 december 2021
ARREST
op het door A.F.M.J. Verhoeven te Westerhoven ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 juli 2021, nr. BRE 19/57041.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 22 september 2021 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 21 oktober 2021 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Hetgeen de indiener van het beroepschrift in zijn via het webportaal van de Hoge Raad ingediende brief van 25 oktober 2021 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat hij niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.