Home

Hoge Raad, 19-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:252, 20/03432

Hoge Raad, 19-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:252, 20/03432

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 februari 2021
Datum publicatie
19 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:252
Formele relaties
Zaaknummer
20/03432

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03432

Datum 19 februari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 september 2020, nr. BK-20/00277, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/265) betreffende een aan belanghebbende over tijdvakken in de periode 5 februari 2014 tot en met 14 mei 2018 opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruik maken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2021.