Hoge Raad, 19-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:405, 20/03183
Hoge Raad, 19-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:405, 20/03183
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 maart 2021
- Datum publicatie
- 19 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:405
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2020:1604
- Zaaknummer
- 20/03183
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/03183
Datum 19 maart 2021
ARREST
in de zaak van
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND
tegen
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 augustus 2020, nr. BK-19/00399, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/153) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Katwijk voor het jaar 2018 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .
1 Geding in cassatie
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.