Hoge Raad, 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:553, 20/03236
Hoge Raad, 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:553, 20/03236
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 april 2021
- Datum publicatie
- 9 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:553
- Zaaknummer
- 20/03236
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van artikel 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/03236
Datum 9 april 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 augustus 2020, nrs. BK-19/00681 tot en met BK-19/00684, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 18/7548, 18/7550, 18/7551 en 19/6133) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2011 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2021.