Home

Hoge Raad, 13-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:561, 20/01125

Hoge Raad, 13-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:561, 20/01125

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 april 2021
Datum publicatie
13 april 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:561
Formele relaties
  • Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:176
Zaaknummer
20/01125

Inhoudsindicatie

Militaire zaak. Hacken, terwijl verdachte als ambtenaar bij begaan van strafbare feit gebruik maakt van gelegenheid door ambt geschonken (art. 44 jo. 350a Sr) en valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (art. 225 Sr). Bewijsklachten. HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 20/01125 M

Datum 13 april 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, militaire kamer, van 19 maart 2020, nummer 21-001020-19, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 april 2021.