Hoge Raad, 30-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:678, 20/04421
Hoge Raad, 30-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:678, 20/04421
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 april 2021
- Datum publicatie
- 30 april 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:678
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2020:10183, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/04421
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/04421
Datum 30 april 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 december 2020, nrs. 19/01108 en 19/01109, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 19/727 en AWB 19/728) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 januari 2021 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na dagtekening van deze brief te herstellen. Die termijn eindigde op 9 maart 2021. Deze brief van de griffier is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Op 27 maart 2021 zijn via het webportaal van de Hoge Raad enkele stukken ontvangen kennelijk ter ondersteuning van het beroepschrift in cassatie. Aangezien die stukken bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn zijn ingediend, laat de Hoge Raad deze stukken buiten beschouwing.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021.