Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:714, 20/03636
Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:714, 20/03636
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 mei 2021
- Datum publicatie
- 7 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:714
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2020:2831, Niet ontvankelijk
- Herziening: ECLI:NL:HR:2022:788, Overig
- Zaaknummer
- 20/03636
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/03636
Datum 7 mei 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.M.H. Hogervorst,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2020, nr. BK-20/00351, op het hoger beroep van belanghebbende tegen eenuitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/1995).
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van het Hof van 22 oktober 2020. Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep namens belanghebbende is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener. De Hoge Raad heeft dat beroepschrift op 10 november 2020 ontvangen.
Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 991, brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroepschrift in cassatie digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, had moeten worden ingediend.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 16 november 2020 verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2021.