Home

Hoge Raad, 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:907, 20/04025

Hoge Raad, 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:907, 20/04025

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 juni 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:907
Formele relaties
Zaaknummer
20/04025

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/04025

Datum 11 juni 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),

vertegenwoordigd door C.G. van Bohemen,

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

vertegenwoordigd door [P]

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020, nr. 19/00007, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 18/252) betreffende een verzoek aan belanghebbende tot toelichting van zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2015.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.