Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:100, 21/04382
Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:100, 21/04382
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 januari 2022
- Datum publicatie
- 28 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:100
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:2738
- Zaaknummer
- 21/04382
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04382
Datum 28 januari 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbenden),
vertegenwoordigd door T.M. Prade,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 september 2021, nr. 20/005191.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
In deze zaak is beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof van 21 september 2021. Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener. De Hoge Raad heeft dat beroepschrift op 21 oktober 2021 via het webportaal ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 25 oktober 2021 (onder meer) verzocht de gronden van het beroepschrift in cassatie binnen zes weken in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek.Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.