Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:102, 21/04166
Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:102, 21/04166
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 januari 2022
- Datum publicatie
- 28 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:102
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:8096
- Zaaknummer
- 21/04166
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04166
Datum 28 januari 2022
ARREST
in de zaak van
de ERVEN VAN [A] te [Z] (hierna: belanghebbenden),
vertegenwoordigd door A. Bakker,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 augustus 2021, nr. 20/006621.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 14 oktober 2021 in het digitale dossier van belanghebbenden een bericht geplaatst waarbij belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 25 november 2021. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbenden is eveneens op 14 oktober 2021 een notificatie verzonden naar het door de gemachtigde van belanghebbenden voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbenden dit bericht hebben ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 14 oktober 2021.
Belanghebbenden hebben het hiervoor bedoelde verzuim niet hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.