Hoge Raad, 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1101, 21/05364
Hoge Raad, 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1101, 21/05364
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 juli 2022
- Datum publicatie
- 15 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1101
- Zaaknummer
- 21/05364
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/05364
Datum 15 juli 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 8 november 2021, nr. UTR 20/3965-V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 14 december 2020.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022.