Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1162, 21/05173
Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1162, 21/05173
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 september 2022
- Datum publicatie
- 9 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1162
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:3636
- Zaaknummer
- 21/05173
Inhoudsindicatie
Artikel 8:75 Awb, proceskostenveroordeling, onderdeel C van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wegingsfactoren, Hoge Raad 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2293.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/05173
Datum 9 september 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 oktober 2021, nr. 20/002311, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 19/679) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Uitgangspunten in cassatie
De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam (hierna: de heffingsambtenaar) heeft belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep heeft de Rechtbank ongegrond verklaard.
In het door belanghebbende ingestelde hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een verweerschrift ingediend waarin het Hof is verzocht het hoger beroep van belanghebbende gegrond te verklaren, de uitspraak op bezwaar te vernietigen, en de zaak terug te wijzen voor een nieuwe beoordeling van het bezwaar.
Het Hof heeft overwogen dat het zich aansluit bij het verzoek van de heffingsambtenaar. Het heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar vernietigd, en de zaak naar de heffingsambtenaar teruggewezen.
Daarbij heeft het Hof de heffingsambtenaar veroordeeld belanghebbende de (proces)kosten van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep te vergoeden, bij de berekening waarvan het Hof de wegingsfactor 0,25 heeft toegepast.
3 Beoordeling van de klachten
De klachten houden onder meer in dat het Hof de heffingsambtenaar ten onrechte heeft veroordeeld de kosten van het bezwaar te vergoeden, aangezien uit de beslissing van het Hof volgt dat nog niet vaststaat dat het bezwaar gegrond is. In zoverre falen de klachten bij gebrek aan belang. Het slagen ervan zou belanghebbende niet in een betere positie kunnen brengen.
De klachten houden voorts in dat het Hof niet zonder nadere motivering de wegingsfactor 0,25 mocht toepassen, omdat uit bestaande jurisprudentie volgt dat in beginsel uitgegaan moet worden van de wegingsfactor 1, en een afwijking daarvan door een nadere motivering verklaard moet kunnen worden.
Voor zover de klachten een bevestiging van deze stelling willen vinden in het arrest van de Hoge Raad van 23 september 20112, berusten zij op verkeerde lezing van dat arrest. Aan dat arrest kan namelijk niet de conclusie worden verbonden dat de wegingsfactor genoemd in onderdeel C1 van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) uitsluitend kan worden bepaald aan de hand van de “bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener“. Blijkens de in onderdeel 3.3 van dat arrest aangehaalde toelichting op het Bpb wordt dit gewicht tevens bepaald door “het – al dan niet in geld uit te drukken – belang” dat met het aanwenden van het rechtsmiddel was gemoeid. Een en ander brengt mee dat de vaststelling van de gewichtscategorie waarin een zaak valt, berust op waarderingen van feitelijke aard.
De beslissing van het Hof omtrent de wegingsfactor is, anders dan de klachten voorstaan, ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk. Ook in zoverre falen de klachten.