Home

Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1186, 21/01706

Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1186, 21/01706

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 september 2022
Datum publicatie
9 september 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1186
Formele relaties
Zaaknummer
21/01706

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01706

Datum 9 september 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN LOCOCENSUS-TRICIJN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 maart 2021, nrs. 19/01152, 19/01153 en 19/011541, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nrs. AWB 18/2223, 18/2224 en 18/2225), betreffende de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en in de watersysteemheffing voor de jaren 2017 en 2018 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het dagelijks bestuur van Lococensus-Tricijn heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing