Hoge Raad, 25-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1752, 21/02862
Hoge Raad, 25-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1752, 21/02862
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 november 2022
- Datum publicatie
- 25 november 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1752
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2021:1679
- Zaaknummer
- 21/02862
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/02862
Datum 25 november 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DRIMMELEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 juni 2021, nr. 20/002891, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. 18/2019) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Belanghebbende heeft – binnen de cassatietermijn – een geschrift ingediend, dat de Hoge Raad aanmerkt als een aanvulling op het beroepschrift in cassatie.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Zowel belanghebbende als het College heeft – nadat zij daartoe in gelegenheid waren gesteld – een nader geschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak.2 De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.