Hoge Raad, 25-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1754, 22/00017
Hoge Raad, 25-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1754, 22/00017
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 november 2022
- Datum publicatie
- 25 november 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1754
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:10903
- Zaaknummer
- 22/00017
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/00017
Datum 25 november 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2021, nrs. 20/00760 tot en met 20/007621, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 19/2515, LEE 20/833 en LEE 20/862) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013 tot en met 2015 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.