Home

Hoge Raad, 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:321, 21/01732

Hoge Raad, 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:321, 21/01732

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 februari 2022
Datum publicatie
25 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:321
Formele relaties
Zaaknummer
21/01732

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01732

Datum 25 februari 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 maart 2021, nr. 20/005291, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 18/6069) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.H. Meijer, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten voorgesteld.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing