Hoge Raad, 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:385, 21/02735
Hoge Raad, 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:385, 21/02735
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 maart 2022
- Datum publicatie
- 18 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:385
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBZWB:2021:2736
- Zaaknummer
- 21/02735
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/02735
Datum 18 maart 2022
ARREST
in de zaak van
van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 juni 2021, nrs. BRE 20/5522 tot en met BRE 20/55241, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 13 oktober 2020.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruik maken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie nietontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022.