Home

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:436, 21/01742

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:436, 21/01742

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2022
Datum publicatie
25 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:436
Formele relaties
Zaaknummer
21/01742

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01742

Datum 25 maart 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

vertegenwoordigd door J.G.J. Frissen

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 maart 2021, nr. 20/003011, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 19/1392) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2018 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.