Hoge Raad, 27-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:777, 21/04745
Hoge Raad, 27-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:777, 21/04745
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 mei 2022
- Datum publicatie
- 27 mei 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:777
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:2915, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/04745
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04745
Datum 27 mei 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 oktober 2021, nr. 20/002351, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 18/4603) betreffende van belanghebbende geheven leges.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Verhagen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door J.G. Bakker, heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.