Home

Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:93, 20/00729

Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:93, 20/00729

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 januari 2022
Datum publicatie
28 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:93
Formele relaties
Zaaknummer
20/00729

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/00729

Datum 28 januari 2022

ARREST

in de zaak van

N.V. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 januari 2020, nrs. 18/00711 en 18/007121, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 16/1047 en BRE 16/1048) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan kolenbelasting over de tijdvakken oktober 2015 en november 2015.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.E.H. van der Voort Maarschalk, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Namens belanghebbende is de zaak schriftelijk toegelicht door Van der Voort Maarschalk voornoemd, advocaat te Amsterdam.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing