Hoge Raad, 27-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:110, 22/02550
Hoge Raad, 27-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:110, 22/02550
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 januari 2023
- Datum publicatie
- 27 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:110
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:963
- Zaaknummer
- 22/02550
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02550
Datum 27 januari 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door J.L.M. Reijnen,
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEN HAAG,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van Gerechtshof Den Haag van 25 mei 2022, nr. BK-21/003281, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 20/749) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2019 betreffende de onroerende zaak aan [a-straat 1] te [Z] .
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 29 september 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 9 november 2022 een bericht in het digitaal dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar via het webportaal van de Hoge Raad ingediende brief van 2 december 2022 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier S. Joosten, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.