Hoge Raad, 18-08-2023, ECLI:NL:HR:2023:1106, 22/03246
Hoge Raad, 18-08-2023, ECLI:NL:HR:2023:1106, 22/03246
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2023
- Datum publicatie
- 18 augustus 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1106
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2022:6288
- Zaaknummer
- 22/03246
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/03246
Datum 18 augustus 2023
ARREST
in de zaak van
de erfgenamen van [X 1] EN [X 2], gewoond hebbende te [Z], (hierna: belanghebbenden)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2022, nrs. BK-ARN 21/00753 en BK-ARN 21/007541, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 20/5562 en 20/5563) betreffende de aan [X 1] en [X 2] (hierna: erflaters) voor de jaren 2009 tot en met 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.